Terug Prikongevallenpreventie in Europa: een steekproef

Prikongevallenpreventie in Europa: een steekproef

- Ongevallen voorkomen | Zorg | Wetenschappelijk onderzoek | Digitale tools

Hoe gaan andere Europese landen om met het risico op prikongevallen?

Wist u dat er zich in de Europese Unie elk jaar één miljoen prikongevallen voordoen? Daarmee is een prikongeval een van de grootste bedreigingen voor werknemers in de gezondheidszorg. Want een besmetting met een bloedoverdraagbaar virus zoals hepatitis B of hiv kan zeer zware gevolgen hebben.

Sinds de jaren 80 nemen landen maatregelen om besmettingen door prikongevallen te voorkomen – voornamelijk een vaccinatiebeleid bij zorgmedewerkers. En op Europees niveau is er sinds 2010 een richtlijn van kracht die de lidstaten verplichtte om – ten laatste op 11 mei 2013 – een kaderovereenkomst rond de preventie van prikongevallen om te zetten in nationale wetgeving.

Betekent dat dat het preventiebeleid rond prikongevallen in de Europese landen ondertussen op één lijn zit?

Preventieadviseur-arbeidsarts bij IDEWE Tom Lambaerts zocht het uit. We zetten zijn opmerkelijkste bevindingen voor u op een rij.

Gemengde aanpak

Tom Lambaerts besloot het prikongevallenbeleid in verschillende Europese landen te onderzoeken. Hij maakte daarvoor gebruik van een vragenlijst die de Universiteit Antwerpen ontwikkelde, in samenwerking met Groep IDEWE. Veertien deskundigen uit evenveel Europese landen vulden die in. Uit hun antwoorden blijkt dat er van land tot land heel wat overeenkomsten, maar ook verschillen zijn.

  • 13 landen hebben een universeel vaccinatieprogramma tegen hepatitis B.
  • 10 landen voeren standaard geen serologische testen uit voor ze een vaccinatieschema opstarten.
  • 7 landen verplichten de hepatitis B-vaccinatie van medisch personeel. De andere raden het alleen aan.
  • 6 landen verplichten de B-vaccinatie van studenten in de gezondheidszorg.
  • 5 landen verplichten de B-vaccinatie van niet-medisch personeel in de gezondheidszorg. De andere – behalve Zweden – raden het alleen aan.
  • De meeste landen kiezen voor een vaccinatieschema van 0-1-6 maanden. Daarbij gebruiken ze zowel monovalente vaccins als combinatiepreparaten.
  • Alleen Letland voerde op het moment van de studie géén serologische testen uit na de vaccinatie. De rest doet dat aan de hand van anti-HBs om het immuunantwoord na te gaan.
  • Bij onvoldoende respons worden boostervaccinaties toegediend. 2 landen doen dat na een vast tijdsinterval.
  • 9 landen gebruiken serologische testen om dragerschap uit te sluiten bij non-responders.
  • 10 landen hebben rapportagemechanismes voor scherpe letsels.

Te weinig veranderd

Uit het onderzoek blijkt in elk geval dat de Europese richtlijn niet heeft gezorgd voor een bijsturing van het preventiebeleid rond prikongevallen in de lidstaten. Nochtans kan een goede afstemming van de universele en gerichte vaccinatieprogramma’s zorgen voor een hogere dekkingsgraad van het gezondheidspersoneel. En zo voor minder besmettingen op de werkvloer. Kortom: werk aan de winkel!

Om aan de opleidingsverplichting inzake preventie van prikongevallen tegemoet te komen en omdat het voor werkgevers niet altijd even makkelijk is om medewerkers gelijktijdig vrij te maken voor klassikale opleidingen, hebben wij een handige e-learningtool Accidentele Bloedcontacten ontwikkeld.

Lees meer of contacteer uw regionaal kantoor voor meer informatie.

Blijf altijd op de hoogte: schrijf je in op de IDEWE-nieuwsbrief

 

Met duiding van autonome experts, én in heldere taal!

Blijf mee met alle ontwikkelingen in welzijn & preventie

Ontvang als eerste updates rond wetswijzigingen